Wilde wingerd (Parthenocissus)
De Parthenocissus (Wingerd of Wilde wingerd) hoort tot dezelfde familie als de druiven, de zgn. wijnstokfamilie. Aan de groeiwijze en de bladvorm kunnen we die verwantschap wel herkennen bij de meeste soorten wilde wingerd. Zelfs de Nederlandse naam stamt van die gelijkenis met de druiven, wingerd is een oude term voor wijngaard.
De wilde wingerd is een klimplant die zichzelf vastgrijpt met korte ranken waar, aan het einde, een soort van vingertjes zitten met soms zelfs kleine zuignapjes. Door deze korte rankjes kan de wilde wingerd zich op bijna alle oppervlakten vastzetten en zo vlot naar boven klimmen.
De bloei van de wilde wingerd stelt niet zo heel veel voor, ze is groen en zit onopvallend tussen het blad. Deze bloei wordt gevolgd door kleine vruchtjes die wel wat weg hebben van druifjes. Ook deze liggen verscholen tussen de bladeren en hebben weinig sierwaarde.
De grote sierwaarde van de wilde wingerd ligt in zijn bladeren. In de zomer liggen deze mooi dicht op elkaar en dakpansgewijs over elkaar heen zodat ze een dicht, groen bladerdek vormen. In de herfst gaat de wilde wingerd prachtig verkleuren naar diverse opvallende herfstkleuren, van dieprood tot oranjegeel. De wilde wingerd vormt dan ook een opvallende verschijning die je al van veraf ziet staan, een prachtig en kleurrijk gezicht.
De wilde wingerd is een forse groeier en kan dan ook groot worden. Doordat de plant strak tegen een muur groeit is deze heel goed in staat om snel een lelijke muur of zelfs gevel te bedekken. Ze stellen weinig eisen aan de grondsoort waar ze op staan en zullen prima groeien in volle zon tot diepe schaduw.
Een fijne en makkelijk klimmer die het verdient om aangeplant te worden en eigenlijk overal goed tot zijn recht zal komen.