Duindoorn (Hippophae rhamnoides)
Hippophae rhamnoides, de Duindoorn, ook wel de "citroen van het noorden" genoemd, die door zijn groeiwijze een struik vormt. De vruchten van de Duindoorn staan bekend om hun hoge vitamine C-gehalte en worden vooral gebruikt in eten en drinken en in huidverzorgingsproducten.
De Duindoorn, Hippophae rhamnoides - Fel oranje bolletjes aan een mooie struik
De Duindoorn groeit in het wild als struik en kan het hele jaar door geplant worden. De vruchten rijpen tussen augustus en oktober. Normaal gesproken hoeft de Duindoorn niet extra gesnoeid te worden, omdat je de hele takken van de struik toch al moet afknippen voor de oogst. De Duindoorn is tweehuizig, dus elke plant is ofwel vrouwelijk (en draagt vruchten) ofwel mannelijk. Voor een goede opbrengst van de struiken moet voor elke 5 tot 10 vrouwelijke planten één mannetje worden geplant.
De Duindoorn groeit niet graag op zware, koude grond, maar geeft de voorkeur aan losse, diepe grond in de volle zon. Waar hij graag groeit, vormt de Duindoornstruik ook sterke worteluitlopers. Daarom mag hij nooit naast de moestuin worden geplant, maar kan hij het beste in de wilde fruitboomgaard, op hellingen of in de eigen tuin worden geplant. Duindoorn staat bekend om zijn brede, spaarzame groei. Idealiter wordt hij daarom zo geplant dat hij aan beide zijden ten minste 3 m ruimte heeft, zodat hij zich kan uitbreiden. Bovendien moet u weten dat de plant uitlopers vormt en zich zo zonder problemen over een groot gebied in de tuin kan verspreiden. Om te voorkomen dat de plant zich uitbreidt, kunnen het gebruik van een wortelbarrière en het regelmatig verwijderen van uitlopers nuttige maatregelen zijn. Hippophae rhamnoides rijpt tussen eind augustus en half oktober, afhankelijk van het ras, de locatie en het jaar. Een oogst kan worden verwacht vanaf het tweede groeijaar van deze ongewone struik. De bessen moeten worden geoogst zodra ze rijp zijn. De eenvoudigste methode is om de hele vruchtdragende takken af te snijden en in te vriezen. De bessen kunnen dan gewoon worden afgetapt. De opbrengst varieert van 5-10 kg in het derde jaar, afhankelijk van het ras en de locatie, en kan bij oudere struiken in de toekomst zelfs verdubbelen. De bessen kunnen niet worden bewaard en moeten onmiddellijk worden verwerkt.
Verzorging:
de Duindoorn in de tuin is een hittebestendige struik en droogtebestendig, daarom kunnen de gieter en tuinslang gerust aan de kant worden gezet - de enige uitzondering is dat de Duindoorn in een pot in zeer hete zomers extra water nodig kan hebben, omdat de dan minder substraat beschikbaar heeft en de grond in de pot sneller uitdroogt. Wateroverlast moet absoluut worden vermeden, want de Duindoorn reageert daar zeer gevoelig op. Ook wat betreft de toevoer van voedingsstoffen stelt de plant weinig eisen aan het water, want de Duindoornstruik bemest zichzelf grotendeels. Het voorziet in zijn stikstofbehoefte door symbiose met zogenaamde nodulebacteriën in de wortelzone. Alleen in de eerste 2-3 jaar verloopt dit proces niet helemaal vlekkeloos, en daarom wordt bemesting aanbevolen. Hiervoor is het gebruik van een goede plantgrond voldoende, of u kunt een organische langzaam vrijkomende meststof gebruiken.
De Duindoorn in een container moet daarentegen vaker worden bemest, omdat er maar een beperkte hoeveelheid voedingsstoffen in de grond beschikbaar is.